Besneeuwde daken en overal kerstlampjes. Een zingend kerstkoor dat oefende voor de grote dag. Noëlle liep uit school met haar rode rugzakje door haar dorp. Ze had een speciale huiswerkopdracht gekregen. Ze moest een verhaal schrijven over het kerstgevoel, maar hoe dan? Ze had geen idee. Al zwaaiend liep ze langs de versierde bloemenwinkel. Er hingen kerstkransen en versierde kersttakken. Ook stond er een grote kerstboom met gouden en rode kerstversiering. De eigenaresse snelde naar buiten met een schaal kerstkransje. De geur van dennennaalden kwam Noëlle tegemoet.
‘Hoi Noëlle, wil je een kerstkransje?’
Noëlle glimlachte en pakte voorzichtig een kerstkransje van de schaal. ‘Dankjewel mevrouw Rozewoud.’
Sneeuwvlokken vielen uit de lucht en landde in het bruine golvende haar van Noëlle. Ze zwaaide nog één keer naar de bloemist voordat ze snel doorliep naar huis. Haar moeder zat op haar te wachten. Ze nam voorzichtig een hapje van het kerstkransje terwijl ze nog een paar mensen vrolijk gedag zei. Eenmaal thuis rook ze de geur van versgebakken kerstkoekjes. Noëlle keek naar de kleine kerstboom voor de boekenkast. Haar moeder had hun knutsels erin gehangen. Hoe leuk is dat? Ze ging zitten aan de keukentafel. Haar moeder zette een kopje warme chocomel voor haar neus, met slagroom natuurlijk. Een lach verscheen op Noëlles gezicht. ‘Dankjewel mam!’
‘Leuke schooldag gehad lieverd?’
‘Ik moet een verhaal schrijven over het kerstgevoel, maar ik weet helemaal niet hoe je zoiets omschrijft.’
Haar moeder nam naast haar plaats aan de keukentafel en keek bedenkelijk naar het plafond. ‘Voor mij is het kerstgevoel het horen van gegiechel wanneer jij en je broertje wakker worden op kerst ochtend. Of de geur van mijn welbekende kerstkoekjes. Ik word daar nou echt vrolijk van.’
Noëlle begon te lachen, maar haar moeder was nog niet uitgepraat.
‘Kerst is voor mij gezelligheid en het denken aan elkaar, ook al is dat iets wat niet iedereen doet.’
Noëlle keek naar haar teleurgestelde moeder, die naar de vaatdoek in haar hand keek. Het was duidelijk dat er iets was wat haar moeder raakte. Er verscheen snel een gemaakte lach op haar moeders gezicht. Iets wat vaker gebeurde sinds zij en papa uit elkaar waren gegaan.
‘Kan je daar iets mee Noëlle?’
‘Het is een begin, maar ik wil meer informatie. Is het goed als ik in het dorp mensen over het kerstgevoel ga vragen?’
Noëlles moeder knikte en Noëlle vloog de deur uit. ‘Zorg dat je op tijd terug bent voor het avondeten’, hoorde ze haar moeder nog schreeuwen. ‘Ja, mam!’
Noëlle sloot de voordeur en liep de kou van de winter tegemoet. Kinderen in haar straat hielden een sneeuwballengevecht. Hier kon ze beginnen met haar onderzoek. Ze liep naar de joelende kinderen toe. Ineens vloog er een sneeuwbal langs haar hoofd. Noëlle schrok zich rot. Misschien moest ze hier toch niet beginnen. Ze keek om zich heen. Twee jongetjes maakte een sneeuwpop. Noëlle liep er hoopvol heen.
‘Mag ik jullie iets vragen voor een schoolopdracht?’
Een jongetje met blonden krulletjes glimlachte. ‘Natuurlijk.’
‘Wat is voor jullie het kerstgevoel?’
De twee jongetjes keken elkaar aan. ‘Cadeautjes en warme chocomelk.’
‘Duidelijk’, zei Noëlle terwijl ze zich om begon te draaien. ‘Bedankt voor jullie hulp.’
‘Geen probleem’, zeiden ze in koor.
Noëlle liep richting de eerste winkel. Een man liep haastig naar de speelgoedwinkel. Hij had grijze haren en op het puntje van zijn neus stond een bril. Noëlle versnelde haar stap en glimlachte vriendelijk naar de man. ‘Excuseer meneer. Zou ik u iets mogen vragen voor een schoolopdracht?’
De man fronste. ‘Ik heb haast meisje. Ik moet nog cadeaus halen en mijn vrouw appte een boodschappenlijstje door. Als ik niet opschiet heb ik een probleem.’
De man liep door, maar Noëlle stopte hem. ‘Het duurt niet lang.’
Hij zuchtte. ‘Vooruit dan maar.’
‘Zou u voor mij het kerstgevoel willen omschrijven?’
De man keek bedachtzaam voor zich uit. ‘Stress, lekker eten en familie, helaas. Daarbij veel geld uitgeven. Kan ik nu gaan?’
Beteuterd knikte Noëlle en voor ze het wist was de man de speelgoedwinkel in gelopen. Een vrouw liep druk bellend langs. Althans het gesprek was zo te zien afgelopen. Noëlle rende erachteraan. ‘Excuseer mevrouw, zou ik iets mogen vragen?’
‘Nu niet snotneus.’
Noëlle keek verdrietig naar de grond. Ze had gehoopt op magische omschrijvingen, maar tot nu toe kreeg ze die niet. Misschien was het kerstgevoel niet zo magisch als ze dacht. Noëlle keek naar de overkant van de straat naar een oude man op een bankje, een deken om zich heen geslagen. Naast hem een kartonnen doos. Hij glimlachte vriendelijk naar haar dus Noëlle stak voorzichtig de straat over. Gelukkig was het niet glad!
‘Kan ik je misschien helpen?’, vroeg de man vriendelijk.
Noëlle bewoog heen en weer, haar armen nerveus op haar rug.
‘Je hoeft niet bang te zijn voor een oude dakloze man. Ik zag je beteuterd kijken en ik weet hoe moeilijk het soms kan zijn dus wilde ik mijn hulp aanbieden.’
‘U wilt helpen terwijl u het zelf moeilijk heeft.’
De man lachte. ‘Zo erg is het niet. Natuurlijk zou ik graag een dak boven mijn hoofd willen, maar dat is niet het belangrijkste.’
‘Mag ik wat vragen?’ De man knikte en Noëlles ogen begonnen te stralen. ‘Wat is het kerstgevoel voor u?’
De man sloot dromerig zijn ogen. ‘Kerst. Iets geweldigs is het niet? Voor mij is het kerstgevoel een warme maaltijd.’ De man opende zijn ogen en keek naar de grond. ‘Ik ben vandaag voor kerst uitgenodigd door een onbekende vrouw voor een diner met haar familie.’ Zijn ogen werden vochtig. Hij slikte de tranen weg. ‘Voor mij is kerst het waarderen van wat je hebt. Het wakker worden met een lach op je gezicht en kinderen lachend een sneeuwpop zien maken.’
Stilletjes luisterde Noëlle met bewondering. Zijn uitleg klonk magisch. Een beter antwoord kon ze niet krijgen. Samen praatten ze nog even verder. Noëlle genoot van de manier waarop de man de kerstsfeer omschreef. De kerkklok sloeg vijf uur.
‘Heeft u eetplannen?’, vroeg Noëlle voorzichtig.
De man schudde verbaasd zijn hoofd.
‘Ik kan mijn moeder vragen of u mag aanschuiven. Sinds mijn vader weg is kookt ze steeds te veel. Ze vindt het vast goed!’
De ogen van de man werden weer vochtig, maar hij glimlachte van oor tot oor. De kerstverlichting ging aan en vol verwondering keken ze om zich heen.
‘Nog iets wat bij het kerstgevoel past.’
Noëlle lachte en samen liepen ze naar huis. Een meisje met een kartonnen doos onder haar arm en een oude man met een versleten broek waarvan zijn dag niet meer stuk kon. Thuis rook Noëlle de lasagne die in de oven stond. Haar moeder deed open en versteende toe ze de oude man zag staan. ‘Wat is er?’
Noëlle schuifelde nerveus met haar voeten. ‘Dit is Herbert, een vriend. Hij heeft geen thuis mama. Mag hij mee eten? Waarom wachten met een goed gebaar tot kerst?’
‘Je hebt een hart van goud Noëlle en een lach van een Engel’, zei haar moeder trots.
Noëlle begon te lachen en Herbert at die avond mee. Haar broertje maakte grapjes en er werd veel gelachen. Misschien was dit wel het kerstgevoel. Een maaltijd delen, het gezellig hebben met elkaar en een warme gevoel. Noëlle kon hier nog veel meer aan toevoegen. Haar schoolopdracht kon ze nu met gemak maken, maar dat was voor haar niet het belangrijkste. Dit moment. Dit etentje. Noëlle hoopte dat dit nog lang mocht duren en dat Herbert vaker mocht langskomen. Zo creëerde ze zelf elke dag het kerstgevoel.